Limburgs in vele smaken
Wanneer je een rondje loopt, fietst of rijdt door het Limburgse Heuvelland valt het je misschien al op: het dialect verandert constant. Waar ze in Maastricht met een Franse tongval spreken, klinkt het Limburgs in Vaals en Kerkrade weer veel Duitser. Het dialect (in het Limburgs ook wel ‘Plat’ genoemd) verschilt zelfs per gehucht. Hoewel alle Limburgers elkaar goed kunnen verstaan, zijn er duidelijke verschillen tussen verschillende gebieden. Er wordt zelfs gezegd dat Belgisch en Nederlands Limburg 550 verschillende dialecten telt. In Nederlands Limburg worden deze opgedeeld in zes verschillende gebieden.
Centraal-Limburgs: Weert, Maastricht, Eijsden
Bij deze dorpen en steden denk je misschien niet meteen aan centraal Limburg, maar toch wordt dit gebied zo genoemd. Dat komt omdat het samen met Belgisch Limburg wél het centrum van Limburg vormt. De dialecten uit deze plaatsen kennen geen sj-klank in de uitspraak van woorden die met een s- en een medeklinker beginnen: strikke (strikken), stoppe (stoppen). Deze klank komt wel voor in woorden die in de standaardtaal met sch- beginnen: sjaop (schaap), sjroef (schroef).
Zuid-Oost Limburgs: Heerlen
Het dialect in Heerlen en omstreken lijkt veel op dat in Kerkrade en Vaals. Het grote verschil tussen twee gebieden is dat het Zuid-Oost Limburgs niet de Hoogduitse klankverschuiving kent.
Ripuarisch: Kerkrade, Vaals
Deze klankverschuiving zien we wel terug in het Ripuarisch. Een voorbeeld hiervan is het verschil tussen make en mache (maken). In het westen wordt de eerste versie gebruikt, terwijl de ch-klank in het oosten de overhand heeft. Medeklinkers t en p veranderen respectievelijk in s en f.
Oost-Limburgs: Roermond, Sittard
In tegenstelling tot het Centraal-Limburgs worden in het Oosten wel meerdere medeklinkercombinaties aan het begin van een woord uitgesproken met een sj-klank. Ga je meer naar het zuiden van dit gebied, dan hoor je deze klank ook aan het eind van woorden. Een andere opvallende klank is -nj of -ndj, die wordt uitgesproken wanneer -nd in een woord staat. Voorbeelden hiervan zijn handj (hand) en hanjele (handelen).
Mich-kwartier: Venlo
Tussen het Oost-Limburgs en het Kleverlands ligt het Mich-kwartier. De naam is vrij voor de hand liggend wanneer je weet waar dit gebied in opvalt. Het noordelijke ik en het zuidelijke mich (mij) wordt hier namelijk naast elkaar gebruikt.
Kleverlands: Mook, Venray
Hoe verder we richting het noorden gaan, hoe meer Brabants we tegenkomen in het Limburgs. Waar in het zuiden nog dich (jij) en geer (jullie) wordt gebruikt, kom je in Mook en Venray eerder geej en gillie tegen. Een ander verschil is dat in het Kleverlands de sleep- en stoottoon in de uitspraak de betekenis van een woord niet verandert, terwijl dat in veel andere Limburgse dialecten wel gebeurt.
Zelf luisteren naar de verschillen? Bezoek //www.limburgsedialecten.nl/kaart.html