Na een lange en bloedige strijd om de macht over Limburg werd in oktober 1289 de Vrede van Nijswiller getekend. Wat ging hieraan vooraf en wat hield dit verdrag precies in?
De strijd om Limburg begon al in 814, na de dood van Karel de Grote. Zijn grondgebied viel uiteen in steeds meer delen. Zo ook het gebied dat we nu kennen als de provincie Limburg. Eeuwen hierna, in de 13e eeuw, werd het eigendom van deze stukken land uitgevochten in de Limburgse successieoorlog. Aanleiding hiervan was de dood van hertog Walram IV, die geen mannelijke nakomelingen naliet. Zowel hertog Jan van Brabant en Reinoud I van Gelre, de schoonzoon van Walram IV, zagen zichzelf als wettelijke erfgenaam.
De Limburgse successieoorlog bestond uit kleine gevechten die vooral in het teken stonden van plunderingen. Deze vond plaats tussen 1283 en 1288. De slag van Woeringen op 5 juni 1288 staat bekend als het einde van deze oorlog. Hertog Jan van Brabant kwam als winnaar uit deze bloedige strijd. Toch duurde het nog ruim een jaar tot de Vrede van Nijswiller werd getekend.
Uiteindelijk bleek de Vrede van Nijswiller meer een wapenstilstand dan een blijvende overeenkomst. In 1371 werd de slag van Woeringen gewroken door de hertogen van Gulik en Gelre. Dit keer moest Brabant het onderspit delven.