De Bokkenrijders: een legende die tot de verbeelding van velen spreekt. Het is dan ook niet vreemd dat deze bende een grote inspiratiebron is voor toneelschrijvers, tekenaars, kunstenaars en schrijvers. Maar bestonden de Bokkenrijders eigenlijk wel, of leek dit meer op een heksenjacht?
Het ontstaan van de Bokkenrijders
De term ‘Bockereyders’ (historische spelling) werd gegeven aan een bende die tussen 1740 en 1798 actief was in het tegenwoordige Limburg. De bende bestond voornamelijk uit dieven en rovers, maar soms pleegden ze ook moorden. Volgens het volksgeloof waren Bokkenrijders personen of geesten die op bokken door de lucht reden. Het aanbidden en het rijden op een bok wordt al eeuwenlang gezien als heksensabbat en duivelse praktijken. De naam werd dan ook gebruikt om de bevolking angst aan te jagen.
De bende was vooral actief op het platteland en richtte strooptochten en afpersingen tegen kerken, boerderijen en pastorieën. De motieven die genoemd worden lopen ver uiteen: van armoede, onderdrukking en drugsgebruik tot vrijheidsstrijders tegen de koloniale machten. Wat de verklaringen gemeen hebben, is dat de Bokkenrijders werden neergezet als de Robin Hood van hun tijd.
Maar bestonden de Bokkenrijders eigenlijk wel?
De Bokkenrijders behoren tegenwoordig tot het immaterieel cultureel erfgoed van Limburg, maar het is niet zeker of deze bende überhaupt wel bestond. Er was eerder sprake van verschillende criminele bendes en individuele dieven die geen connectie met elkaar hadden. Toch werden ongeveer 1.200 mensen beschuldigd en bekende bijna de helft hiervan schuld. Deze bekentenissen werden afgedwongen onder martelingen of de dreiging hiervan, dus die moet je met een flinke korrel zout nemen. Toch kreeg ruim negentig procent van de veroordeelden de doodstraf, wat neerkwam op ongeveer 500 ‘Bokkenrijders’.
Het einde van de Bokkenrijders
Honderden Bokkenrijders kwamen op het schavot ten einde. Met name in Valkenburg werden de meeste Bokkenrijders berecht. Hier zijn dan ook veel Bokkenrijdersmonumenten te vinden. Niet om de criminaliteit te herdenken, maar degenen die onterecht zijn veroordeeld én hun gezinnen. De vrouwen en kinderen die werden achtergelaten moesten namelijk nog jarenlang – vaak zelfs generaties lang – leven in grote armoede en schande.
Het veroordelen van mensen vanwege het vermeende verbond met de duivel doet denken aan de heksenprocessen in Europa. Ook toen werden velen onterecht ter dood veroordeeld.